叩く
Uit Japans-Nederlands woordenboek
叩く / 敲く
たたく
tataku
〔他カ五〕
1. slaan, kloppen, meppen, [軽く] tikken, aantikken, [激しく] bonzen, beuken, hameren, [どんと] bonken, [手を] klappen, [ごつんと] stompen, [口を] roeren, [i.h.b.] bekloppen, [i.h.b.] aankloppen, [ピアノの鍵を] aanslaan
2. aanvallen, attaqueren, bekritiseren, hekelen, de volle laag geven, de wind van voren geven, onder vuur nemen, ervan langs geven
3. bestoken, aanvallen
4. [意見を] polsen, peilen
5. [肉を] fijnsnijden, hakken
6. [値段を] drukken, doen zakken, naar beneden brengen, reduceren, afpingelen, beknibbelen
a003092